Dag 12: De eerste dag van de Jeepsafari. Nadat we door de jeeps (3 stuks) opgehaald waren, reden we naar een zouthotel in de buurt. Dit hotel is helemaal opgebouwd uit
zoutblokken met hier en daar wat balken voor de stevigheid. Hier lieten we ook onze spullen achter aangezien we er ’s avonds zouden overnachten. Ondertussen werden de jeeps getankt en hebben wij de meegebrachte voetbal (van Arjen) opgepompt.
Hierna reden we door naar een zoutfabriekje. Het gedroogde zout wordt hier opgewarmd om de vuile stoffen eruit te krijgen. Na dit verwarmingsproces wordt het zout gemalen en gemengd met jodium. Dan wordt het verpakt en
verzonden naar de diverse winkels. En ja, ik heb geproefd of het wel echt zout was.
Daarna ging onze rit verder naar de Salar de Uyuni, een enorm zoutmeer van 90 bij 200 km. Het zout is redelijk puur en is maar liefs 9 meter dik. Het is ontstaan
door het opdrogen van een meer. Alle zouten en mineralen konden niet via een rivier naar de oceaan stromen, vandaar deze immense witte vlakte. Wat is dat schitterend mooi zeg. Je hebt soms het idee dat je gewoon op een bevroren zee (of meer) loopt. Dit krijg je voornamelijk als je in de buurt van ‘eilandjes’ bent. Soms krijg je zelfs het idee dat als je een stap verder gaat, dat je er doorheen zou kunnen zakken.
Aan de rand van de vlakte waren ook diverse zoutbergjes. Deze zijn door de bewoners van het naastgelegen dorpje opgeworpen om te kunnen drogen in de zon. Onder deze heuveltjes lagen dan ook redelijk grote plassen water (heel ondiep), welke bij laaghangende zon als een spiegel de omgeving reflecteerde.
Vanaf de zoutheuveltjes reden we een fiks eind over de zoutvlakte. De echte afstand zou ik niet weten, aangezien de kilometerteller en snelheidsmeter van onze jeep niet werkte.
En over een grote vlakte zonder regelmatige herkenningspunten is het moeilijk om de afstand te schatten.
Uiteindelijk kwamen we bij Isla de Pescadores (island of fishermen). Toen
het meer nog een meer (met water) was, legden hier vaak vissers aan, vandaar de naam. Tevens was dit de overnachtingplaats voor de inca’s als ze deze vlakte overstaken. Het is een eiland met reusachtige cactussen midden in de zoutvlakte. De cactussen groeien ongeveer 10cm per jaar. De hoogste cactus op dit eiland is ondertussen al 12 meter hoog (even uitrekenen?). Tijdens onze wandeling over het eiland zagen we ook veel rotsblokken die op versteend koraal leek. Aangezien vele eeuwen geleden dit meer nog een zee was is dit ook goed mogelijk. Maar het idee dat je koraalrotsen vind op zo’n 4000 meter boven (huidig) zeeniveau geeft toch wel even te denken.
Tijdens onze wandeling werd door onze gidsen een barbecue opgewarmd. Om nog even te wachten tot ons eten klaar was hebben we nog even een balletje
geschoten (op een zoutvlakte boven 4000 meter!!). Na een heerlijke lunch heb ik nog even alleen een stuk de vlakte opgelopen om te genieten van de stilte en uitgestrektheid.
Daarna was het weer tijd om terug te rijden naar ons hotel. Bij de
zoutheuveltjes hebben we nog gestopt om de zonsondergang te zien. Een schitterend gezicht, vooral door de weerspiegeling in het water. Maar de zon zakt wel een stuk sneller dan in Nederland.
Dag 13: Na een korte nacht geslapen te hebben, werden we ’s ochtends alweer vroeg gewekt. Na snel een broodje weggewerkt te hebben, vertrokken we weer richting de zoutvlakte. Op de zoutvlakte wachtte we geduldig (in de kou) tot de zon zich weer liet zien. Ook dit was een schitterend gezicht, door de verschillende kleuren in de lucht en de uitzichten over de vlakte. Maar ook stijgt de zon hier behoorlijk snel.
De tocht ging verder over de zoutvlakte in de richting van de Chileense grens. Hier reden we over grote modderachtige vlakten tot we ineens een Chileense wachtpost tegen kwamen. Nadat we ons hier geregistreerd hadden mochten we verder reizen. De tocht bracht ons toen bij uitgestrekte geel/bruine heuvelachtige landschappen. En uiteindelijk kwamen we dan bij de eerste
lagune. Hier zagen we ook de eerste flamingo's. Hier leven drie
verschillende soorten flamingo's, ongelofelijk op deze hoogte, met de ijzige wind en de kou. De lunch hebben we hier genuttigd.
Bij het vervolg van de tocht kwamen we langs vijf verschillende lagunes, namelijk Canapa, Hedionda, Cluarkhota, Honda en Ramaditas. Deze lagunes liggen redelijk dicht bij elkaar, maar
hebben niet allemaal hetzelfde kleuroppervlak. Ook veranderde de omgeving van geel naar rood. De rotsen en bergen hadden een rode kleur en de grassen en struikjes verdwenen. Het leek net een rode woestijn. Als
alleen de lucht ook nog rood was, dan had je het idee dat je op de vierde planeet van de zon zat. Hier kwamen we ook nog "el arbol de piedra" tegen, oftewel de boom van steen. Een rots die de vorm heeft van een versteende boom. Even verder stuiten we plots op een berg van ronde rotsen vol vizcacha's. Deze kleine konijnachtige beestjes met een lange opgerolde staart zijn absoluut niet bang voor mensen. Aan het eind van de dag kwamen we aan bij Lagune Colorada. Dit meer ligt op een hoogte van 4278 meter en is 48 km2 groot. Het heeft een hele aparte kleur rood, door algen en plankton die in het mineraalrijke water zitten. Hier vlakbij was ook onze
accommodatie voor de nacht. Door de gure harde wind en zonder kachel was het hier ook niet echt heel warm binnen. En warm ingepakt in een bed en slaapzak viel ik uiteindelijk in slaap.
Dag 14: Vandaag ook weer vroeg opgestaan. Na de wagens weer vol geladen te hebben vertrokken we richting de geisers. Deze spuwden dikke rook en smerig ruikende gassen de grond uit. Maar zorgt er ook voor dat de druk van de nabijgelegen vulkanen niet te hoog wordt. Ook was het hier buiten de auto door de wind erg koud, dus zijn we snel doorgereden naar onze volgende stopplaats: Laguna Verde.
Een ontzettend blauwgroen meer aan de voet van de vulkaan Licancabur op een hoogte van 5000 meter. De ijzige wind zorgde voor witte schuimkoppen op het groene water. De groene kleur wordt veroorzaakt door een hoge lood
concentratie, zwavel en calcium carbonaat. Als het 20 graden onder nul is, bevriest het meer nog niet door de mineralen in het water in combinatie met de wind. De vulkaan is 5868
meter hoog en men zegt dat de Inca's vroeger naar de top moesten lopen. Ze vroren dood als een offer voor kritieke gebeurtenissen in het Incarijk.
Na dit bezoek zijn we verder gereden naar onze tweede overnachtingplaats.
Om hier te komen zagen we de rode rotsachtige woestijn veranderen in een groene steppeachtige hoogvlakte, bedekt met kleine groene struiken en mos. Een half uur voor ons eindpunt kwamen we een andere jeep tegen, die vast zat in de modder (geen 4-wheel drive). Met vereende krachten konden we die ook weer op de weg zetten.
Dag 15: Onze laatste dag alweer van de jeepsafari. Vandaag hoefden we nog
maar een paar uurtjes voordat we weer terug waren in Uyuni. Dit ging grotendeels over een grote saaie vlakte. En na drie dagen waren we daar ook wel een beetje op uit gekeken.
Wat ik nog niet verteld had, was dat onze chauffeur zijn vrouw mee had genomen, die tevens als kokkin mee was. Het mooiste was dat ik in de jeep soms het idee had dat we naar een wat ouder echtpaartje keken die samen een leuk ritje door de natuur maakten. En dat wij er toevallig bij achterin zitten.
Na een paar uurtjes gehobbeld te hebben, kwamen we aan bij Uyuni. Hier vlak voor ligt ook nog een treinenkerkhof. Vele locomotieven staan hier gestript te verroesten. Maar je kon hier wel mooi zien hoe een locomotief er aan de binnenzijde uitzag.
Uiteindelijk werden we afgezet in het centrum van Uyuni. Hier hebben we wat inkopen gedaan, voordat we weer in de volgende bus stapten. Met deze bus reden we weer terug naar La Paz, de hoofdstad. Tegen de avond kwamen we
hier weer aan. Het eerste wat we natuurlijk deden na het inchecken was een verkwikkende douche te nemen. En na vier dagen zonder douche was deze warme straal natuurlijk een verademing (voor onszelf en anderen).